Opvoeding en gedrag.
Totdat een pup volwassen is doorloopt hij een aantal fases die voor een groot deel bepalend zijn voor
de vorming van zijn uiteindelijke gedrag. Zo zit een pup tot de leeftijd van zestien weken in zijn
natuurlijke leerperiode. Dat betekent dat wat hij nu leert, er bij hem heel stevig in komt te zitten.
Dit geldt natuurlijk voor zowel gewenst als ongewenst gedrag.
U heeft de pup in huis gekregen toen hij rond de zeven tot acht weken oud was. U speelt dus een enorm
belangrijke rol in zijn opvoeding en de vorming van zijn gedrag. Dat is best een verantwoordelijkheid.
U moet namelijk nu het gewenste gedrag gaan stimuleren en het ongewenste gedrag gaan voorkomen.
Met een beetje goede wil, geduld en inzet is dat allemaal goed mogelijk.
Als een pup net is geboren is hij nog helemaal blind en doof, dat wil zeggen, zijn gezichtsvermogen en
zijn gehoor zijn nog niet helemaal klaar. Die moeten nog wat verder ontwikkelen, net als zijn reukzin.
Instinctief weet een pup wel heel snel een tepel te vinden. Dat is op dat moment zijn belangrijkste
doelstelling: eten om in leven te blijven. Om dat doel te bereiken moet hij echter nu al een competitie
aangaan. Net als zijn nestgenootjes probeert hij de beste tepel te vinden. Soms is dat een heel
‘gevecht’ en in een nest kan je op dat moment vaak al zien wie ‘haantje de voorste’ is.
Na een dag of dertien gaan de oortjes en de oogjes open en ze kunnen vanaf een dag of zeventien echt
geluiden en beelden gaan onderscheiden. Verder leren de pups door de geur van de moederhond hoe
honden ruiken. Dat is belangrijk voor later omdat die geur een belangrijke vorm van herkenning van
soortgenoten zal worden. Om die reden is het ook belangrijk dat de pups nu uitgebreid kennis maken
met de geur van mensen. Nu staan ze hiervoor open en het is goed dat ze vanaf het prille begin leren
dat die geur er helemaal bijhoort. Ze leren nu volop! In deze periode worden ze ook meestal de eerste
keer wat bijgevoed. Ook nu leren ze razendsnel. De eerste keer met de neus in de pap is vaak een
heel vreemde ervaring. Ze kunnen er niet aan zuigen en zullen er dus anders mee om moeten gaan dan
met een tepel. Na een paar keer hebben ze feilloos geleerd hoe ze moeten drinken en reageren heel
spontaan op het geluid van de fokker als die met de pap aankomt.
Vanaf de derde week komen de pups in de inprentingsfase, de allerbelangrijkste fase in hun leven. Ze
zijn nog steeds aan het leren en moeten juist nu blootgesteld worden aan allerlei verschillende prikkels.
Ze zien nu goed, horen nu goed en nu moeten ze alle dagdagelijkse dingen als heel normaal gaan ervaren.
Ze moeten leren dat een stofzuiger hen niet wil opzuigen, ze moeten leren dat er niemand achter de
deur verstopt zit als ze de radio horen, ze moeten leren dat er etensbakken kunnen vallen, ze moeten
leren dat er allerlei verschillende soorten mensen bestaan die ze eigenlijk alleen maar aardig vinden,
ze moeten leren dat hun eigen soortgenoten er nogal verschillend uit kunnen zien maar in feite allemaal
hetzelfde zijn, en zo kunnen we duizenden verschillende zaken bedenken waar de pups mee moeten
leren omgaan. Zaken die ze eigenlijk als normaal moeten gaan beschouwen. Een heel belangrijke taak
voor de fokker. Maar ook voor u!
De socialiseringsfase of gewenningsfase loopt immers door tot de pup een leeftijd van ongeveer twaalf
weken heeft. Dat betekent dat ook u als nieuwe baas een enorm belangrijke rol speelt in het hele
socialisatieproces van de hond. Nu weten tegenwoordig de meeste mensen wel dat ze een pup moeten
socialiseren, het is echter niet voldoende om de pup alleen maar bloot te stellen aan allerlei
verschillende prikkels, het is minstens zo belangrijk om de hond er goed mee te leren omgaan.
Dit proces gaat ook door in de volgende fase, die wel eens angstfase wordt genoemd. In deze fase
moet hetgeen wat in de voorgaande periode geleerd is herhaald worden.
Bent u daar eenmaal met uw pup doorheen, dan komt hij in de puberteit. Dat is voor hem hèt moment
dat hij zal proberen om stapje voor stapje wat hogerop te komen in de rangorde binnen het gezin. Hier
moet u heel alert op zijn, het is een lastige fase en net zoals de andere fases bepalend voor zijn latere
gedrag.
Als de hond een jaar is geweest kan hij onder invloed van hormonen nog terechtkomen in een tweede
gevoeligheidsperiode waarin ineens weer allerlei zaken eng zijn. Hier moet u hem weer goed in
begeleiden zoals in de socialisatieperiodes. Daarna, rond anderhalf tot twee jaar, is de hond pas
volwassen. Dan kent u hem ook door en door en weet u precies wat u aan hem heeft. U weet hoe u moet
reageren op bepaalde situaties en gedragingen van uw hond en u heeft ervan gemaakt wat in uw
mogelijkheden lag.
LEREN DOOR ERVARINGEN.
Naast het na- en meedoen van de moeder en nestgenootjes in de eerste paar weken leren honden
voornamelijk door middel van conditionering. Dit is een mooi woord voor gewoontevorming. Dit houdt
eigenlijk in dat als een hond verschillende keren eenzelfde ervaring opdoet, hij de handelingen die
leiden tot die ervaring of de prikkel die aan de ervaring vooraf gaat, gaat herkennen of onthouden.
Afhankelijk van hoe sterk de prikkel is en hoeveel plezier of leed hij beleeft aan die ervaring, zal de
hond sneller of langzamer geneigd zijn het gedrag te vertonen. Zo zal een hond die in de bosjes een
heerlijk stukje biefstuk vindt graag terugkeren naar die bosjes, maar de hond die met zijn neus in een
muizenval loopt zal die bosjes gaan ontwijken. En zo is het eigenlijk met al het gedrag van de hond.
Natuurlijk is er instinctmatig gedrag aanwezig bij de hond, maar de positieve ervaring die de hond
opdoet met zijn handelingen zal zorgen voor versterking of tenminste instandhouding van het gedrag.
Treedt dit maar vaak genoeg op dan zal het gedrag een gewoonte worden en spreken we over
geconditioneerd gedrag.
Het is zelf nog sterker: een hond kan prikkels gaan combineren. Een hond die het commando ‘zit’ heeft
geleerd zal bijvoorbeeld door zijn achterpoten zakken als hij het commando krijgt. Hij koppelt daarbij
zijn eigen handeling aan het woordje ‘zit’ en weet vervolgens dat daar een beloning op kan volgen.
We moeten ons als bazen enorm bewust zijn van het leergedrag van onze honden. Heel vaak gaan we
daar echter veel te menselijk mee om. Het is niet meer mogelijk om honden volledig te vergelijken met
wolven. Wij moeten rekening houden met hun (nieuwe) functie als huishond. Een mooi voorbeeld
hiervan is bijvoorbeeld de omgang met voedsel en kluiven. In de natuur is het volkomen normaal dat
iedere roedelgenoot het voer dat hij in zijn bezit heeft met hand en tand zal verdedigen. Deze situatie
is natuurlijk enorm gevaarlijk in de huiselijke omgeving. Als niemand meer langs de hond kan lopen als
hij zijn eten of een kluif heeft is de lol er natuurlijk gauw vanaf. De baas moet de pup dus leren dat
als hij aan zijn voerbak komt, de pup er alleen maar beter van wordt. De pup zal dan rustig afwachten
wie er nu wat lekkers toevoegt aan zijn etensbak. Gewoon omdat de hond in staat is te leren.
U moet goed leren kijken naar uw hond en leren beoordelen wat voor de hond een reden kan zijn om
bepaald gedrag te vertonen. U moet dan voor uzelf nagaan of dit gedrag gewenst is en wat voor
beloning of straf u er tegenover moet zetten om het gedrag te versterken of juist te laten afnemen.
We zijn allemaal geneigd om bij ongewenst gedrag te kiezen voor correcties. Inmiddels weten we dat
dit helemaal niet het beste werkt. Het weghalen van de prikkel, ervoor zorgen dat de hond geen succes
heeft met zijn gedrag en er sterkere andere prikkels tegenover stellen zodat de kans groot is dat de
hond kiest voor het goede gedrag werkt vele malen beter.
SOCIALISEREN.
Als we vragen wat socialiseren inhoudt horen we vaak dat de pup dan overal mee naartoe genomen
moet worden. Op zich is dat heel erg goed, maar het is niet voldoende. U moet er ook voor zorgen dat
hij leert in al die situaties dat gedrag te vertonen dat u graag ziet. En daarin kunt u hem prima
begeleiden. U moet zich realiseren dat een pup reageert op basis van zijn erfelijke aanleg. En met die
reactie doet hij vervolgens weer ervaringen op. Als die ervaring plezierig is zal hij de volgende keer
op dezelfde manier reageren en als die ervaring onplezierig is zal hij waarschijnlijk wat anders gaan
proberen.
Iedere hond krijgt vanuit zijn aanleg een voorkeurslijstje mee aan reacties die hij kan vertonen op
nieuwe dingen die hij tegenkomt. Zo kan de ene pup gaan blaffen bij het zien van een andere hond,
een andere pup kan er naartoe willen, de derde kan vluchten achter de baas en de vierde interesseert
zich er niet voor. Zo heeft iedere pup zijn eerste keus gedrag, zijn tweede keus, enz… Als u met uw
hond dus aan het socialiseren gaat weet u niet, of in ieder geval nog niet, hoe uw pup op al dat nieuws
zal reageren. Laat staan wat voor ervaring uw hond hiermee opdoet. Stel u voor dat u buiten loopt met
uw pup en er komt iemand aan die de pup wel heel erg leuk vindt. Uw pup vindt dit echter eng en gaat
blaffen en zelfs happen. De kans is groot dat de persoon dan zal ophouden met benaderen.
Waarschijnlijk doet uw pup hiermee een plezierige ervaring op en zal dit gedrag naar vreemde mensen
verder gaan ontwikkelen. En u liep er alleen maar om te socialiseren. Een pup vertoont nooit verkeerd
gedrag, maar soms wel ongewenst. Zolang u niet weet wat het voorkeurslijstje is van uw pup, weet u dus
ook niet welke ervaringen hij gaat opdoen. Het is belangrijk dat u daar sturing aan gaat geven. Met
andere woorden: u moet gaan zorgen dat het gedrag dat u graag ziet en dat de hond ergens op zijn
lijstje heeft staan, op de eerste plaats komt. En daarin moet u dus de pup gaan begeleiden.
Als we gaan kijken naar welk gedrag we in ieder geval niet willen dan kunnen we zeggen dat het gaat
om agressie, angst en prooivanggedrag. We willen niet dat de pups gaan blaffen, grommen of bijten
naar vreemde mensen, auto’s of fietsers. We willen niet dat ze vluchten voor brommers, voor andere
honden en voor visite, en we willen niet dat ze gaan jagen op eendjes, paarden of schapen. En dat
betekent dat we moeten voorkomen dat als ze dat gedrag gaan vertonen, ze daar plezierige
ervaringen mee op kunnen doen. U kunt ze laten kijken naar eendjes, u kunt ze laten kriebelen door
voorbijgangers en u kunt ze leren dat ze zich geen zorgen hoeven te maken om die brommers die
langsreden.
In huis is het prima als de pup went en leert omgaan met uw katten, als u die heeft. Hij moet echter
ook leren dat er buiten katten rondlopen waar hij niet achteraan mag. Daarom moet u juist aan die
katten geen aandacht schenken. Ga er niet op af om uw pup er even aan te laten snuffelen. Als de kat
wegrent kan dat alleen maar het jagen stimuleren. Het is veel beter als uw pup de katten gewoon links
laat liggen. Loop eens langs een weiland met schapen, koeien of paarden. Geef hier echter ook geen
aandacht aan. Laat uw hond leren dat ook deze dieren voor kunnen komen in hun leventje en dat ze er,
net als bij vuilniswagens, verder geen aandacht aan hoeven te besteden.
Het is voor veel pups heel bedreigend als er ineens een andere hond op ze komt afgestormd. De meeste
pups zullen dan ook willen vluchten. Meestal zitten die andere honden aan de lijn. Meestal zegt de
eigenaar daar dan ook van dat de hond niets doet. Uw pup verstaat dat echter niet en zal zijn eigen
reactie, die bovenaan zijn voorkeurslijstje staat, gaan vertonen. Ook nu is het goed als u de controle
hierbij van de pup overneemt. Als hij agressie vertoont kunt u hem afwenden. De meeste honden komen
dan even snuffelen. Is de andere hond toch niet zo lief voor pups dan hoort u dat wel van de eigenaar
en kunt u andere maatregelen nemen. In het andere geval kan uw pup nu merken dat deze vreemde hond
niets lelijks doet en zal hij nu ook langzaam interesse gaan vertonen.
De aaibaarheid van pups is enorm groot. Kinderen vinden het prachtig om pups even te aaien en te
knuffelen. Op zich is dat prima, zolang u de pup maar niet blootstelt aan een hele horde kinderen die
er bovenop duiken. En daarnaast moet u de pup leren dat hij kinderen die aan het spelen zijn weer met
rust laat. Laat ze lekker voetballen, hij hoeft niet mee te doen. Laat ze tikkertje spelen zonder dat hij
aan hoeft te tonen dat hij de snelste is. Leer hem dat kinderen er gewoon bijhoren op straat. In huis is
dat weer anders, daar horen de kinderen bij de roedel en daar mag geknuffeld en geaaid worden.
De socialisatie moet rustig opgebouwd worden. De pup moet de tijd krijgen om aan al die indrukken te
wennen en er op een voor hem plezierige en voor ons gewenste manier mee leren omgaan. Ga daarom
ook niet met een pup op de middenberm van een snelweg staan om hem aan verkeer te laten wennen.
Loop eens rustig door de straten van uw wijk. Hij ziet dan vanzelf auto’s, fietsers, brommers en
vrachtwagens. Nu kan het best zijn dat de pup daar eens van schrikt. U loopt dan gewoon door en doet
rustig alsof er niets aan de hand is.
Het socialiseren moet nu gebeuren, het kan niet iets later! Vanaf de leeftijd van drie weken is hun
aanleg, en dus hun voorkeurslijstje, bijna volledig gericht op onderzoeken van de wereld.
Nieuwsgierigheid overheerst. Nu moeten ze dus ervaringen gaan opdoen. Ervaringen die voor hen
prettig zijn en voor ons gewenst. Vanaf de leeftijd van zeven weken begint heel langzamerhand een
andere aanleg zijn kop op te steken. Dat is de aanleg om op nieuwe dingen terughoudend en ontwijkend
te reageren. De nieuwsgierigheid begint langzaam te verdwijnen. Op de leeftijd van twaalf weken is
die bijna helemaal verdwenen. Tenzij de hond hiervoor al allemaal leuke en prettige ervaringen heeft
opgedaan met alles wat er in de wereld te koop is. Dan zijn die dingen namelijk niet meer nieuw en kan
hij wel gewoon blijven naderen. En daar gaat het om.
SOCIALISEREN IS OOK OPVOEDEN.
Socialiseren heeft alles te maken met de wijze waarop de hond omgaat met nieuwe prikkels en
situaties. De ene hond zal alles prima vinden en de andere hond zal wat langer de tijd nodig hebben om
overal aan te wennen. U zult dus heel erg op het gedrag van uw hond moeten letten en hem echt leren
dat allerlei prikkels bij het dagelijkse leven horen en hij er op een door u gewenste manier mee moet
omgaan. U zult verkeerd gedrag moeten gaan voorkomen. Het grote voordeel is dat de pup nu volop
in zijn natuurlijke leerperiode zit en u dus nu de kans heeft hem allerlei goede dingen aan te leren. Het
nadeel hiervan is dat, als u dit verzuimt, de hond ook een enorme mogelijkheid heeft verkeerd gedrag
aan te leren.
Als u voor de eerste keer met de pup naar buiten gaat is hij misschien enorm onder de indruk van die
grote enge wereld bij u in de straat, met al die fietsers, die grote hond die blaft en die brommer die
voorbijraast. De kans is dan groot dat hij het liefst weer zo snel mogelijk naar binnen wil. Als u hier
nu in meegaat dan leert de pup hoe hij, door u in te schakelen, van die enge plek weg kan komen. En u
geeft hiermee ook aan dat hij eigenlijk best wel gelijk heeft, dat die plek heel erg eng is.
Dit is natuurlijk niet de bedoeling van het socialiseren. De opzet is dat hij leert dat u alles heel normaal
vindt en hij ook nergens van onder de indruk hoeft te zijn.
Behalve dat de pup met allerlei nieuwe zaken in aanraking komt zal hij hierop dus ook waarschijnlijk een
reactie gaan vertonen. Zo kan hij gaan blaffen als hij eendjes ziet, hij kan grommen als er andere
honden langslopen, hij kan opspringen tegen vreemde mensen en hij kan uit alle macht proberen om die
hele grote groep joggers die op hem afkomt, weg te jagen. Dat betekent dat als hij gedrag gaat
vertonen op iets wat hij ziet of hoort of ruikt, hij met dat gedrag ook weer een ervaring opdoet.
Jonge pups hebben een enorm hoge aaibaarheidsfactor. Iedereen wil dat lieve kleine wollige beertje
even aanraken en knuffelen. Voor de socialisatie is het heel goed dat de pup leert dat mensen niet
bedreigend zijn. Het is echter niet verstandig dat de hond heel plezierige ervaringen opdoet als hij
opspringt. Bijvoorbeeld door uitgebreid geknuffeld te worden. Al is het alleen maar vanwege het feit
dat de mensen die de pup leuk vonden en waarbij hij alles mocht, hier niet meer van gediend zijn als
hij uitgegroeid is tot een hond van zestig kilo en onder de modder zit. De op zich goede socialisatie
ging gepaard met een verkeerd stukje opvoeding.
Pups zijn vaak geïnteresseerd in alles wat maar beweegt. Vallende blaadjes vormen een zeer gerichte
prooi. Ze vangen ze, schudden ze dood en laten ze weer los. Na verloop van tijd verliezen ze echter die
interesse, het blaadje levert ze niet zo veel op. Ook fietsers kunnen zeer interessant zijn. Zeker
wanneer je er als pup naar blaft en ze verder rijden. Dan is het de moeite waard om het de volgende
keer wat harder te proberen. En ook dat lukt want de pup is wat gegroeid en kan ook harder. Hij krijgt
echter niet de kans om, net zoals bij dat vallende blaadje, te ontdekken dat het helemaal niet zo leuk
is. Hij leert dus tijdens het socialiseren op verkeer dat hij in staat is om fietsers weg te jagen. Dat
moet toch stimulerend zijn voor zijn zelfvertrouwen.
Zo zijn er nog veeeeel meer voorbeelden te bedenken: het wegjagen van katten, het opjagen van
paarden, het bewaken van het huis voor de postbode en krantenjongen, het opspringen tegen visite,
het mee willen voetballen met kinderen, enzovoort enz…
OEFENING BAART KUNST.
Weet u nog hoe u vroeger de tafels van één tot tien moest oefenen, steeds opnieuw en opnieuw? Maar
u kent ze allemaal nog wel! Op deze wijze zou u eigenlijk ook met uw pup aan de slag moeten gaan. Als
u iets maar één keertje oefent, dan is de kans groot dat hij het weer vergeet. De kracht van het
aanleren zit hem nu eenmaal in het herhalen.
IN HUIS…
Er zijn nogal wat situaties in huis te bedenken waarin u met de hond bezig bent. Sommige situaties
maakt u iedere dag mee en andere maar af en toe. Voorbeelden hiervan zijn het borstelen, het eten
geven, het gaan slapen, het alleen blijven, het nageltjes knippen, het temperaturen, omgang met visite,
het kluiven op een botje, onweer, vuurwerk, omgang met kinderen, het aanlijnen om naar buiten te gaan
en ga zo maar door. Van al deze praktijksituaties zijn oefeningetjes te maken, zodat de hond went aan
uw gedrag in dit soort situaties en u op de juiste manier kunt inspelen op het gedrag van de pup. We
moeten hier eigenlijk al gelijk mee aan de gang, de pup zit nu eenmaal nog in zijn natuurlijke leerperiode
en dit moeten we uitbuiten.
De volgorde van de oefeningen is geheel willekeurig en u kunt ook zelf bepalen wat u als eerste gaat
oefenen. Wel is het belangrijk dat u de fase waarin u bent met de basisoefeningen goed in de gaten
houdt. U kunt de pup niet laten ‘blijven’ in zijn mand als u nog helemaal niet met de basisoefening
‘blijven’ begonnen bent.
ZITTEN EN LIGGEN
Eigenlijk zijn dit zo’n beetje de belangrijkste basisoefeningen die er zijn. Het grote voordeel hierbij
is natuurlijk dat de pups al kunnen zitten en liggen vanaf het moment dat ze nog maar een paar weekjes
oud zijn. Ze moeten het nu eerst gaan koppelen aan een commando.
Het commando ‘zit’ aanleren is niet moeilijk. Neem iets lekkers in uw hand en houdt uw hand iets boven
de neus van de pup. Haal eventueel uw hand iets over zijn hoofd naar achteren. Veel pups zullen dan al
gauw gaan zitten. Geef hem dan meteen zijn beloning: het lekkers in uw hand. De meeste honden
hebben na een aantal keer al door dat het opsteken van uw hand betekent dat ze moeten gaan zitten en
daarvoor beloond gaan worden. Snapt uw pup het niet, dan kunt u eventueel gelijktijdig met het
opsteken van uw hand uw vrije hand gebruiken om lichte druk uit te oefenen op zijn rug, net voor zijn
staart. Om aan de druk te ontkomen zal de pup gaan zitten. Ook nu is de inhoud van uw hand, samen met
een verbale beloning, zijn deel. Heeft de pup de oefening geheel onder controle, dan is de tijd
aangebroken het commando ‘zit’ hieraan te verbinden. Houdt daarvoor uw hand op en zeg
tegelijkertijd ‘zit’. Het achteraf verbinden van een commando aan een geslaagde oefening zorgt
ervoor dat uw hond het commando koppelt aan een correct uitgevoerde oefening, hij weet dus precies
wat ‘zit’ inhoudt. Een ander voordeel van deze manier is dat u, indien u blijft trainen met de
opgestoken hand in combinatie met het gesproken commando, van een afstand uw hond kunt laten
zitten door alleen het opsteken van uw hand.
Liggen op commando is het best aan te leren bij een hond die al zit. Door uw hand met daarin een
lekkernij op ooghoogte voor hem te houden en de hand vervolgens naar beneden te bewegen, zullen veel
honden meebewegen en gaan liggen. Doet hij dat, geef hem dan meteen de inhoud van uw hand. Lukt het
niet meteen, haal uw hand dan, nadat deze op de grond is terechtgekomen, ook wat naar u toe. Een
groot deel van de honden zal dan alsnog gaan liggen. Ook nu dient weer onmiddellijk beloond te
worden. Als uw hond deze oefening foutloos onder de knie heeft, wordt het tijd het gesproken
commando eraan te verbinden. Terwijl u de procedure herhaalt, zegt u tegen de hond ‘af’. Beloon juist
gedrag onmiddellijk, zowel verbaal als met een lekker hapje.
De klanken van de woorden ‘lig’ en ‘zit’ lijken erg op elkaar. In plaats van ‘lig’ kunt u daarom beter
‘af’ gebruiken, of (het Engelse) ‘down’, of elk ander woord zonder i-klank.
PLAATS.
Met het commando ‘plaats’ wijst u de hond naar zijn mand of kamerkennel. Uw hond dit leren kan van
nut zijn als u de hond er even niet bij kunt of wilt hebben. Dat kan het geval zijn als u visite krijgt die
bang is voor honden, of misschien allergisch. Door de hond naar zijn plaats te sturen kunt u ook
voorkomen dat de salontafel vol koffiekopjes met een welgemikte zwaai van de staart door uw
enthousiaste Newfoundlander wordt leeggemaaid. Het beste leert u dit commando aan bij een pup
waarvan u weet dat hij toch al van plan was te gaan liggen of zitten op zijn plek, bijvoorbeeld omdat
hij moe is na een wandeling. Zet uw pup voor de bench of zijn mand. Geef vervolgens het commando
‘plaats’ (of ‘mand’ of ‘hok’, wat u maar wilt, zo lang u maar steeds hetzelfde woord gebruikt). Gaat de
pup in zijn kamerkennel of mand, beloon hem dan onmiddellijk. Door dit regelmatig te oefenen weet de
pup binnen niet al te lange tijd wat de bedoeling is. Mag hij er weer uit, in het begin na niet al te lange
tijd, geef dan het commando ‘vrij’ (of ‘ga maar’).
HIERKOMEN.
Dit belangrijke commando is waarschijnlijk het moeilijkste commando dat u uw hond kunt aanleren. U
moet uw hond namelijk zover krijgen dat hij zijn aandacht verlegt van, in zijn ogen, veel leukere
bezigheden, naar u. Begin de oefening op een geschikt moment binnenshuis. Roep allereerst de naam van
uw pup. Als u zijn aandacht heeft, roffelt u op de grond en roept u enthousiast en met een hoge stem
‘hierrrrr’. De meeste pups komen dan kwispelend op u af. Vanzelfsprekend is dit geweldig en een reden
om uw pup onmiddellijk te belonen. Laat de pup weer ‘vrij’ en herhaal de oefening een aantal malen. Doe
dit niet te vaak achter elkaar, de pup moet het leuk blijven vinden.
…EN DAARBUITEN.
HIERKOMEN.
De volgende stap is het hierkomen op commando buitenshuis. Ze lopen op het speelveld, ze ruiken een
lekker luchtje, ze zien een andere hond aankomen lopen en… ze horen een baas die roept dat ze moeten
komen. Eigenlijk is het toch een beetje vreemd dat iedere eigenaar van honden dan vindt dat de hond
zonder pardon moet komen. Een hond wordt continu blootgesteld aan allerlei soorten prikkels: hij hoort
wat, hij ziet wat, hij ruikt wat… Misschien voelt hij wat (regen of kou) en hij kan zelfs wat proeven.
Net zoals mensen kunnen honden zich niet richten met hun gedrag op alles wat er in hun omgeving
plaatsvindt of gewoon is. Hij kan niet tegelijkertijd zowel gaan spelen met die andere hond als
snuffelen aan die vreselijk interessante vuilnisbak. Hij kan niet tegelijkertijd zowel vluchten voor dat
enge paard als graven in de grond als komen bij de baas. Hij kan, net zoals wij mensen, vaak maar één
ding tegelijk. En dat betekent ook voor uw hond dat hij moet kiezen.
Als u een keuze moet maken zal u bepaalde zaken tegen elkaar af moeten wegen. Op basis van die
afweging neemt u een keuze, vaak gebaseerd op datgene wat voor u op dat moment het meest
interessant is. En dat geldt voor honden net zo. Zij moeten kiezen tussen andere honden, een lekker
luchtje en u. Als uw hond het vreselijk leuk vindt om met andere honden te spelen, is dat wellicht zijn
keuze. Het is echter volkomen anders als hij bang is voor andere honden en weet dat hij bij u steun kan
krijgen. Dan komt hij waarschijnlijk snel naar u. Vindt uw hond een lekker luchtje echter het
allerbelangrijkst, dan zal hij hoogstwaarschijnlijk blijven snuffelen. En vindt uw hond u het
allerbelangrijkst dan zal hij naar u komen. Alleen jammer dat veel honden dat laatste niet meteen
door hebben 😉
Toch is het niet zo heel moeilijk om de belangrijkste voor uw hond te worden. U moet zich alleen
realiseren dat u dat nog niet bent. U zult hem dat moeten leren. U kunt heel leuk worden door heel
vaak, juist in dat leerproces, iets heeeeel lekkers bij u te hebben. U roept hem en hij krijgt wat en…
hij mag weer weg. En dat is leuk! Af en toe lijnt u hem aan, zomaar even een keer en dan lijnt u hem ook
weer los. Intelligente honden, zoals Newfoundlanders, zijn heel goed in staat de link te leggen tussen
het commando en het resultaat. Als u uw hond alleen bij u roept aan het eind van een wandeling,
vervolgens aanlijnt en naar huis gaat, zal hij dit commando al gauw zien als een spelbederver. Roep uw
hond dan ook regelmatig tijdens de wandeling bij u, speel even met hem en laat hem weer gaan.
Als hij maar leert dat het heeeeel vaak heeeeel leuk is om bij u te komen.
Dit lukt natuurlijk niet in één keer. Oefen dit daarom eerst op rustige plekken buiten. U kunt in eerste
instantie de hond aan een lange lijn houden. Daarna gaat u heel geleidelijk de drukte steeds iets meer
opzoeken. En hij maar leren dat als hij bij u komt, hij wat lekkers krijgt en hij vervolgens weer verder
mag. Zo simpel kan het zijn. Als u de keuze maakt hem te leren dat u de leukste bent!
Ik kom al, ik kom al!’ Alle aandacht gericht op de baas: het perfecte uitgangspunt voor een geslaagde training.
WANDELEN ZONDER TREKKEN.
Een pup die voor het eerst een halsband omkrijgt, zal deze onmiddellijk proberen te verwijderen door
eraan te krabben. Door regelmatig de halsband bij uw pup om te doen kan hij er al een beetje aan
wennen. De eerste paar keren dat u met uw pup naar buiten gaat zal hij niet meteen goed aan de riem
lopen, sterker nog, de meeste pups gaan zitten of proberen de lijn te ontvluchten door de andere kant
op te lopen, of ze zetten zich schrap. Het lopen aan de lijn is dan ook iets wat u uw pup zal moeten
leren. Sleur hem nooit achter u aan, hierdoor kan hij een hekel krijgen aan wandelingen en de halsband
en lijn.
Een (volwassen) Newfoundlander is behoorlijk sterk en het mag niet zo zijn dat de hond beslist waar
de wandeling heengaat. Bovendien kunt u niet echt ontspannen wandelen met een trekkende hond aan
de riem. Daarom is het goed vroeg te beginnen de hond spelenderwijs te leren volgen. Pups zullen van
nature hun leider volgen. Lok daarom de aangelijnde pup steeds met u mee. Met ‘lieve woordjes’, rare
geluiden of met een piepbeestje in uw zak krijgt u de meeste pups wel zo nieuwsgierig dat ze u
achterna lopen. Volgt hij, al is het maar enkele pasjes, dan krijgt hij een beloning. Wacht met belonen
niet tot uw pup zijn aandacht alweer op iets anders richt, dit betekent dat u in het begin al na een
meter moet belonen, en de oefening langzaam kunt opvoeren tot een tien meter. Na korte tijd hebben
de meeste pups het meelopen onder de knie en kunt u oefenen in de buurt van iets wat zijn aandacht
van u afleidt. Loop in de richting van de afleiding. Zodra de pup geen aandacht meer voor u heeft, loopt
u weg in tegenovergestelde richting. Volgt hij u, dan heeft hij vanzelfsprekend weer een beloning
verdiend. Reageert hij niet meteen, loop dan door totdat de lijn weer loshangt en beloon hem alsnog
meteen.
Er is geen enkele hond die instinctmatig trekt aan de lijn om ergens te komen.
Het is hem dus aangeleerd of hij heeft het zichzelf aangeleerd.
Waarbij wij het hem dan wel hebben toegestaan om dit aan te leren.
ZINDELIJKHEID.
Er zijn veel boeken en teksten verschenen over hoe je een pup het beste kunt opvoeden. Wat je moet
doen om hem zindelijk te maken of om hem te leren om alleen te zijn. Er zijn verschillende methodes
die door verschillende mensen allemaal worden aangeprezen. Soms lees je of hoor je wel eens verhalen
over pups die in één of twee dagen zindelijk zijn. Dit is natuurlijk prachtig, maar mijn ervaring is dat
het niet echt vaak voorkomt. U moet er dan ook niet op rekenen dat dit bij u zo vlot zal gebeuren.
Uiteraard is het wel zo dat u een belangrijke invloed kunt hebben in de tijd die nodig is om de pup
zindelijk te krijgen.
Pups zijn van nature zindelijk. In het nest zullen zij hun slaap- en leefplaats liever niet bevuilen. De
zindelijkheidstraining bestaat dus eigenlijk uit niets anders dan een pup te leren dat uw huis (en
eventueel uw tuin) ook deel uitmaken van ‘zijn nest’. Pups kunnen hun behoefte echter niet zo lang
ophouden als volwassen honden, hun spieren moeten nog getraind worden. Heel belangrijk is enerzijds
observatie van uw pup en anderzijds regelmaat. Pak hem op als hij aanstalten maakt zich te ontlasten,
en zet hem neer op een plek waar dat mag. Vaak zie je dit aan langdurig snuffelen of aan rondjes
draaien op eenzelfde plek. Meestal zal de pup ook wat doen als hij net wakker wordt, heeft gegeten of
gespeeld. Juist op die tijdstippen of bij dit gedrag van uw pup tilt u hem rustig op en gaat ermee naar
buiten. U brengt hem naar een plek waarvan u ook later wilt dat hij daar zijn behoefte doet en wacht
net zolang totdat hij wat gaat doen. Afhankelijk van wat hij gaat doen geeft u nu een commando
(bijvoorbeeld ‘plasje doen’). Direct hierna krijgt hij zijn beloning, heel uitbundig.
Heel belangrijk hierbij is dat deze trip naar buiten bedoeld is voor zijn behoefte, en niet om te spelen.
Soms vinden pups het buiten zo verschrikkelijk leuk dat ze volop spelen en genieten van alle nieuwe
indrukken zodat ze geen tijd hebben om hun behoefte te doen. Ze willen niets van het plezier missen.
Als u dan eindelijk weer binnen bent zal de pup met een diepe zucht een flinke plas doen. Zo van ‘hèhè,
dat lucht op’. Want daar had hij buiten natuurlijk geen tijd voor. Beter is het de pup nadat hij zijn
behoefte heeft gedaan gelijk weer mee naar binnen te nemen. Een paar keer per dag kan hij dan extra
mee uit om z’n energie kwijt te raken en de wereld te leren kennen.
Natuurlijk komt het voor dat u te laat bent en uw pup binnen al wat heeft gedaan. Het heeft geen
enkele zin hem hiervoor te corrigeren. Het met de neus door de plas of poep halen is al helemaal uit
den boze. Het heeft ook geen zin om als pups hun nest bevuilen ze hier dan maar enkele dagen in te
laten liggen (ook dit wordt jammer genoeg nog wel eens geadviseerd). De pup leert dan alleen maar dat
het heel normaal is dat hij slaapt in een omgeving die hij zelf heeft bevuild en het wordt bijna
onmogelijk hem dit af te leren.
Ga in het begin, ook als de pup geen aanstalten maakt om iets te doen, gewoon vaak met hem naar de
plek waar hij wat mag doen. Om de één à twee uur bijvoorbeeld. Als u hier dan even wacht tot hij wat
gedaan heeft en hem er uitbundig voor beloont zal hij des te sneller zindelijk zijn. Zorg er ook voor
dat die plek buiten niet te ver weg is, maar wel zo dat geen overlast veroorzaakt wordt en de
ontlasting van uw hond gemakkelijk is op te ruimen. Leer de hond ook dat er verschillende plekken zijn
waar hij zijn behoefte mag doen. Anders komt u, als u de hond eens meeneemt op visite, in de
problemen omdat zijn eigen plek niet in de buurt is.
Het is voor ons geweldig als onze hond zelf gaat aangeven wanneer hij wat moet doen. Het is dan ook
logisch dat u hem daarvoor gaat belonen door direct met hem naar buiten te gaan. Wat u zich hierbij
wel moet realiseren is dat de pup ook leert dat hij u hiermee zover kan krijgen om samen met hem
fijn naar buiten te gaan. Op dat moment is hij u dus eigenlijk een commando aan het geven.
Draai dit daarom zo snel mogelijk om. Als hij aangeeft dat hij naar buiten moet, roep hem dan eventjes
bij u. Nu geeft u het laatste commando en als beloning voor het opvolgen daarvan mag hij mee naar
buiten. U houdt nu zelf het initiatief, en daar gaat het om.
ONTLASTEN OP VERZOEK.
Honden en hondenbezitters krijgen een steeds slechtere naam en dat komt met name door de
hondenpoep die op stoepen wordt gedeponeerd. Hondenpoep is al jaren ergernis nummer één. Het
opruimen van ontlasting van honden wordt dan ook door steeds meer gemeenten verplicht gesteld.
Het is niet moeilijk uw hond te leren om te ‘ontlasten op
verzoek’. Dit kan van pas komen als u bijvoorbeeld een plein of
drukke markt oploopt, waar uw hond niet kan en mag urineren of
poepen. Ook in een grote stad, waar amper mogelijkheid is om uw
hond uit te laten, is het handig als u de hond kunt overhalen
vooraf even de behoefte te doen. Als u ziet dat uw hond een
plas doet, geeft u onmiddellijk het verzoek ‘plas’ of ‘plasje
doen’ en prijst u de hond meteen. Als u dit consequent volhoudt,
zal de hond het woord koppelen aan de actie en op verzoek
urineren of een hoopje doen, mits de hond ‘moet’ natuurlijk.
Zorg bovendien dat u altijd een hondenpoepzakje of plastic
zakje bij u draagt, waarmee u ongelukjes makkelijk kunt opruimen.
ALLEEN BLIJVEN.
U moet zich eens voorstellen wat er allemaal gebeurt met zo’n pup als hij wordt opgehaald. In eerste
instantie wordt hij opgetild en mag hij mee in de auto. Meestal op schoot, met een handdoek eronder.
Prima, maar hij was gewend om na het optillen uiteindelijk weer teruggezet te worden in zijn eigen
vertrouwde omgeving. Nu niet. De deuren gaan dicht, de auto wordt gestart, en de auto gaat nog rijden
ook. Gelukkig wordt hij vastgehouden en vindt hij steun bij zijn nieuwe leider. Na een heel stuk rijden
mag hij uit de auto en komt in zijn nieuwe territoruim. Zijn plekje staat al klaar. Nu krijgt de pup
natuurlijk de hele dag aandacht. Er wordt met hem gespeeld, er wordt met hem geknuffeld, er wordt
begrijpend gepraat als hij binnen nog een plasje doet, enz… De baas vindt het allemaal prachtig!
En dan komt de eerste nacht. De buren zijn al van tevoren gewaarschuwd: ‘Het kunnen een paar lange
nachten worden!’. Maar het moet want zo staat het in de boekjes en zo is het advies van de meesten.
In de bijkeuken, de keuken of de garage wordt een plekje voor hem gemaakt. De pup is nu op een plek
waar hij de hele dag waarschijnlijk nog niet is geweest en heeft nu volop de gelegenheid om zijn nest,
zijn moeder en zijn broertjes en zusjes te missen. En dat zal hij laten weten ook!!! Eerst zal hij
zachtjes gaan piepen. U zegt tegen elkaar dat dit nog wel meevalt. Dan gaat hij krabben om de deur
open te krijgen waarbij u zich direct zorgen gaat maken om de lak van de deur. Dan hoort u eventjes
niets en denkt u dat het allemaal toch wel goedkomt. In werkelijkheid deed de pup even een plas.
Vervolgens begint het gehuil, van zacht naar steeds harder. U duwt de randen van uw kussen tegen uw
oren en spreekt nog een keer af dat u ‘volhoudt’, terwijl u enorm veel medelijden heeft met de pup.
Wat u nu ook doet, u doet het altijd verkeerd. Laat u hem janken dan leert de pup dat u niet altijd en
overal voor hem klaarstaat. Voor een leider een slechte start. Gaat u naar de pup toe dan leert hij dat
het werkt. Dan wordt het alleen leren blijven weer moeilijker. Dit moet dus allemaal voorkomen worden.
Net zoals alle andere oefeningen moet de pup het alleen blijven leren. Eigenlijk moeten we hem leren
dat als hij een keertje alleen is, we altijd terugkomen. Want dat is de grootste zorg van de meeste
honden. Het grote voordeel is dat pups nog enorm veel slapen. En hier moeten we gebruik van maken.
Nog niet de eerste nacht, dan mag hij lekker mee naar de slaapkamer in een kamerkennel. Of u zet een
klein stukje van de slaapkamer af waar u zijn mand neerzet. Op het moment dat hij het dan wat
moeilijk heeft, bent u tenminste in de buurt. U beloont hem natuurlijk niet voor zijn gepiep en laat
merken dat er niets aan de hand is, zodat hij het allemaal snel doorheeft. Soms zeggen mensen dat ze
de pup helemaal niet op de slaapkamer willen hebben. Dit maakt niet uit want als u nu overdag het alleen
blijven gaat oefenen, kan hij na een paar nachten al wel beneden blijven, zonder problemen.
U heeft een paar dagen, of zelfs weken, vrij genomen voor de pup. Nu bent u natuurlijk gek op dat
beertje, en wat is er fijner dan zo’n bolletje wol lekker op je schoot te laten slapen? Dit moet u echter
niet te vaak doen. De pup moet leren dat u er niet altijd bent, en ook het continu achter u aanlopen
moet u niet toestaan. De pup wordt dan veel te afhankelijk van u. Leg hem daarom regelmatig, als hij
aanstalten maakt om te gaan slapen, op zijn eigen plek. Blijf er desnoods bijzitten en aai hem in slaap.
Als hij wakker wordt laat u merken dat u er nog bent. Als dit goed gaat, en dat kan al na een paar keer
slapen, dan gaat u als hij slaapt eventjes de kamer uit. U komt regelmatig even kijken of hij al wakker
is, en als hij wakker is ‘viert’ u vrolijk uw terugkomst. Nu leert de pup dat het altijd feest is als de
baas terugkomt. Na een paar dagen zult u ook gaan merken dat als de pup wil gaan slapen, hij zijn eigen
plekje gaat opzoeken. Op dit moment kunt u dat plekje ook eens verplaatsen naar bijvoorbeeld de
bijkeuken. U blijft er nu weer bij totdat hij slaapt en de oefening begint nu vanuit deze situatie.
Ondertussen heeft u de pup ook al eens naar zijn plaats gebracht met een kluifje. Met andere
woorden, zijn plaats is het helemaal! Als dit allemaal gelukt is, waarbij geldt dat geduld een schone
zaak is, legt u de pup op zijn plaats met iets lekkers en verdwijnt eventjes als hij nog wakker is. De pup
zal wellicht wat raar opkijken maar zijn kluifje is toch enorm belangrijk. Terwijl hij nog aan het kluiven
is komt u weer terug. De periode die u weg bent gaat u nu langzaam opvoeren. Niet met tien minuten
tegelijk maar met tien seconden per keer. Het voordeel hiervan is dat u het ook vaak kunt oefenen.
Als hij eenmaal een minuut alleen kan blijven, kunt u het met minuutjes verder uitbreiden. Als hij een
kwartiertje alleen kan blijven breidt u de stappen uit met vijf minuutjes, en zo gaat u verder.
Na een aantal dagen zoekt de pup iedere keer als hij wil gaan slapen zijn plaats zelf op. Ook al is die
plaats in een andere ruimte dan waar u bent. Dat is het moment waarop u de pup ook ‘s nachts alleen
kunt laten.
VOERBAKAGRESSIE.
Het is belangrijk dat de pup weet dat hij zijn voerbak niet hoeft te verdedigen. Het is namelijk
verschrikkelijk vervelend als je absoluut niet in de buurt van de hond kunt komen als hij eet.
U moet de pup al heel vroeg leren dat dit niet nodig is. Sterker, we kunnen hem leren dat hij er alleen
maar beter van wordt als we in de buurt komen. Dit is natuurlijk veel plezieriger, en eigenlijk is het een
heel gemakkelijke oefening. Het gaat om de verwachting die geschapen wordt als wij in de buurt komen.
Is de hond bang dat hij zijn eten kwijtraakt, dan kan voerbakagressie ontstaan. Weet hij dat we er
iets heel lekkers aan gaan toevoegen, dan zal hij graag een stapje achteruit doen.
Hier moeten we vanaf de eerste dag mee aan de slag gaan. Voerbakagressie wordt namelijk al
aangeleerd als de pups nog maar net geboren zijn en er ‘gevochten’ wordt om de tepel waar het meeste
melk uitkomt. Dit zit er dus al heel snel in. Dit heeft allemaal plaatsgevonden toen u de pup nog niet in
huis had, maar nu is hij wel bij u en u moet, in navolging van de fokker, dit leerproces gaan omkeren.
De eerste paar keer gaat u gewoon naast de pup zitten terwijl u zijn eten geeft. U zit er gewoon naast
en er gebeurt niks. U kunt dit overigens vaak oefenen want een pup moet nog vaak eten. De volgende
stap is dat u naast de hond zit en wat lekkers in uw hand heeft. U brengt die hand naar de bak en laat
de hond hieraan snuffelen. Natuurlijk krijgt hij het dan ook. Einde oefening tijdens deze eetbeurt.
De keer daarop doet u dat lekkers, terwijl de hond al eet, in zijn bak. Hij zal nu eerst dat lekkers
opeten en vervolgens weer met zijn voer doorgaan. Einde oefening. Oefen dit een paar keer.
Als dit helemaal goed gaat weet de hond na een paar keer dat u wat lekkers heeft. Nu houdt u uw hand
eventjes in zijn bak, de pup zal snuffelen, en u wacht een paar tellen voordat u het lekkers in zijn bak
doet. De pup zal nu stoppen met eten als uw hand alleen maar naar zijn bak gaat. Dit is het moment
waarop u de bak even oppakt en pas daarna het lekkers toevoegt. U zet de bak weer neer, en de pup
mag verder eten. Nu gaat u niet meer naast de pup zitten als hij eet maar komt u per voederbeurt een
keertje aanlopen met iets extra’s. Hierna, en u bent nu al heel ver, pakt u de bak op en gaat hiermee
naar bijvoorbeeld het aanrecht om er iets lekkers aan toe te voegen. Als u nu niet uitkijkt komt uw pup
u dadelijk halen omdat u vergeten bent er iets lekkers aan toe te voegen. Dit mag natuurlijk niet omdat
de pup u dan commando’s gaat geven. Daarom gaat u na verloop van een paar dagen niet meer iedere
keer wat bij het eten doen. Gewoon af en toe, zodat het nooit een probleem is om in de buurt te komen.
Soms oefenen mensen dit wel twintig keer per voeding. U kunt zich voorstellen dat een pup hier
helemaal gek van wordt. Eén keertje per voeding is meer dan genoeg.
BIJTGEREMDHEID. (door Dierengedragstherapeut Dany Grosemans)
Een pup heeft op jonge leeftijd nog onvoldoende bijtremming, dit wil zeggen dat hij hard en ongeremd
bijt. Door zijn nestgenoten, zijn vader en zijn moeder te bijten komt een pup nu net aan de weet hoe
hard hij exact moet bijten om de ander wel of geen pijn te doen, en trekt hij daar conclusies uit.
In de periode dat pups melktanden hebben, zijn de ideale voorwaarden aanwezig om hun dit te leren.
Pups hebben vóór hun 12 weken zwakke kaakspieren, naaldscherpe tanden en een niet aflatende neiging
om te bijten. Deze drie elementen zorgen ervoor dat er veel ervaringen opgedaan worden.
Des te meer de pup in zijn jeugd de kans krijgt om mensen, honden en andere dieren al spelend te
bijten, des te meer kans dat hij bijtgeremd is als volwassen hond. Het speels bijten moet niet alleen
toegelaten, maar zelfs gestimuleerd worden. Natuurlijk moet het uiteindelijk volledig ophouden want
we kunnen geen volwassen hond houden die, net als een pup, speels knabbelt aan armen, benen of
kleding van kinderen, vrienden of kenissen. Het is heel belangrijk dat dit speels bijten stap voor stap,
door een systematisch leerproces, uit de wereld geholpen wordt. Laat u intussentijd niet verleiden
om door middel van straf het speels bijten op te lossen. Het is verkeerd te veronderstellen dat het
speelse bijten zo nodig onmiddellijk moet gestopt worden. Dit is zeker niet de bedoeling! Door een
stap voor stap leerproces wilt u immers niet alleen dat het bijten stopt, maar ook dat uw pup iets
geleerd heeft.
De pup moet in eerste instantie leren om zijn beet te controleren, dit wil zeggen ‘zacht’ bijten. Pas
daarna kan u hem leren op te houden met bijten. Wat u met het aanleren van bijtgeremdheid wil
bereiken is dat, mocht de volwassen hond toch ooit bijten, hij dit geremd zal doen, en dat de
aangebrachte verwondingen slechts minimaal zijn. Maak uzelf er niet te vlug vanaf, denk niet dat het
vanzelf wel zal loslopen. Bijtgeremdheid aanleren is van levensbelang voor uw hond en voor de mensen
die met hem omgaan.
Het eerste punt op de agenda is de pup doen stoppen met u pijn te doen als hij bijt. Het is hierbij niet
nodig om de pup te straffen, maar het is wel nodig om hem te laten weten wanneer het pijn doet.
Meestal is een eenvoudig ‘Aah’ voldoende. De kracht waarmee je ‘Aah’ zegt hangt af van de kracht
van de beet en van de mentale toestand van de pup op dat ogenblik. Als de pup zijn bijten stopt, roep
hem dan bij u, doe hem zitten en speel dan verder. Als de pup zich niets aantrekt van uw schreeuw,
draai u dan weg en maak hem met uw stem duidelijk dat u het niet fijn vindt: ‘Aah, dat doet pijn!!!’.
Om uw woorden meer kracht bij te zetten en uw ‘gekwetste gevoelens’ te accentueren, kan u met een
stoel rammelen of met de palm van uw hand op het tafelblad slaan. Nooit de pup slaan! Dit maakt heel
de zaak alleen maar erger. Fysieke straffen (slaan, schoppen) zorgen er meestal voor dat de pup
angstig of agressief wordt. Dit leidt natuurlijk tot een andere vorm van bijten. Het speels bijten kan
dan veranderen in gemeend bijten.
Sommige pups raken door geschreeuw, gebrul of door straf alleen maar meer opgewonden, waardoor ze
nog harder bijten. Als u het gevoel heeft dat uw pup wint, verlaat dan de kamer en sluit de deur achter
u. Deze vorm van berisping is zeker voor minder gevoelige honden de beste straf. Geef uw hond
vervolgens een paar minuten om te beseffen dat hij zijn favoriet menselijk knabbelvoorwerp moet
missen. Ga daarna terug en maak het goed. U kan ook gebruik maken van een baby-hekje om u terug te
trekken of uw hond ogenblikkelijk met zijn leiband ergens vastmaken. Het is belangrijk dat u de pup
hierna duidelijk maakt dat u toch nog steeds van hem houdt, en dat het alleen zijn pijnlijke beten zijn
die u niet wilt. Roep de pup, doe hem zitten terwijl u op een rustige manier tegen hem praat. Maar
stuur niet meer aan op speels bijten totdat u meer geoefend heeft met andere oefeningen. U kan hem
bijvoorbeeld leren, terwijl u hem uit de hand eten geeft, wat ‘stilletjes’ en ‘afblijven’ betekent.
Hebt u het gevoel dat ondanks deze maatregelen het bijten uit de hand loopt, wacht dan niet tot uw
pup ouder is of verwacht niet dat het vanzelf zal overgaan als hij ouder wordt. Ga dan te rade bij een
deskundige, een hondentrainer of dierengedragstherapeut.
Zelfs als de beten nu geen pijn meer doen, toch moet de hond nog geleerd worden om helemaal geen
druk meer uit te oefenen. Als uw pup knabbelt, wacht dan op een beet die iets harder is dan de rest en
reageer hierop alsof het u heel erg pijn deed, ook al was dit niet zo. ‘Aah, dat deed pijn!!! Stilletjes!’
De boodschap die de hond daaruit concludeert klinkt dan als volgt: ‘Die mensen zijn erg vlug geraakt,
echte kruidjes-roer-me-niet. Ze zijn veel gevoeliger dan mijn honden-speelkameraadjes. Mensen zijn
overgevoelig en ik moet bij hen extra voorzichtig zijn als ik knabbel.’. Deze reactie is precies wat we
wilden. De pup moet heel voorzichtig worden wanneer hij met mensen speelt. Het ideaal is dat de pup
vóór hij drie maanden oud is geleerd heeft om mensen geen pijn meer te doen. De pup mag in elk geval
geen druk meer uitoefenen bij het bijten tegen de tijd dat hij vier à vijf maanden oud is.
Eens de pup geleerd heeft om eerder te sabbelen dan op uw handen te bijten, is het tijd om ook de
frequentie te doen verminderen. Leer de pup dat er niets mis is als hij uw hand in zijn muil neemt
zolang u geen ‘stop’ zegt. U wilt hem dit leren omdat het niet makkelijk is om een tas koffie te drinken
of de telefoon te beantwoorden als er 50 kg hond aan uw mouw hangt. Nu is het moment dat het
commando ‘afblijven’ weer een rol speelt. Dit bevel kan u best van tevoren aanleren met een snoepje
dat u hem met de hand aanreikt. Eens uw hond het commando kent met een snoepje kunt het commando
‘afblijven’ ook gebruiken om het knabbelen te stoppen. Geef het commando en prijs de pup als hij
stopt en u loslaat. Bedenk dat het doel is dat uw hond het commando ‘afblijven’ opvolgt en hij stopt
met knabbelen. Daarom moet u, elke keer dat de pup stopt, nog even met hem spelen. Laat uw pup terug
knabbelen als beloning omdat hij op bevel gestopt is met het knabbelen. Stop en herbegin de spelsessie
opnieuw en opnieuw en opnieuw…
Denk eraan dat, omdat de pup wil knabbelen, dit ook de beste beloning
is voor zijn stoppen. Beloon hem dus door hem opnieuw te laten
beginnen. Als u dan uiteindelijk beslist dat de knabbelsessie finaal
moet stoppen, geef hem dan een smakelijk snoepje of een
knabbelvoorwerp waarmee hij zijn tanden kan bezighouden.
Eens vijf maanden oud zou de pup geen druk meer mogen uitoefenen met zijn tanden wanneer hij aan u
knabbelt en moet hij onmiddellijk stoppen wanneer, om het even wie van het gezin, daarom vraagt.
Speels en ongevraagd knabbelen is typisch voor pups en het kan eventueel ook nog getolereerd worden
bij opgroeiende honden. Maar het is daarentegen totaal onaanvaardbaar voor honden in hun pubertijd
of volwassen honden. Het maakt niet uit hoe speels of onschuldig hun motieven zijn, het is taboe voor
honden ouder dan zes maanden om ongevraagd een arm van bijvoorbeeld een kind vast te nemen, zelfs
al doet hij dit zachtjes. Zo’n situatie moet ouders met kinderen zeker kippenvel bezorgen.
De hond moet geleerd worden om niemand met zijn tanden aan te raken zolang hij daartoe niet
verzocht werd. De pup mag ook nooit toegelaten worden om te knabbelen op kleding, pantoffels, veters,
en ga zo maar door. Omdat het geen pijn doet als de hond in deze dingen bijt, geven sommige eigenaars
soms ook niet de zo noodzakelijke reactie en is het bijgevolg voor de hond ook niet duidelijk dat hij
dit niet mag. Vooraleer u kan spreken van een kind- en mensveilige hond moet hem zeker geleerd
worden dat hij noch in de baas, noch in de kleding mag bijten.
SPELEN MET UW PUP.
Voor veel honden lijkt het het leukste dat er bestaat: spelen met de baas. Veel bazen vinden het
prachtig als een hond, voornamelijk in zijn prille jeugd, door zijn voorpootjes duikt en komt uitdagen.
Niemand kan deze uitnodiging tot spelen weerstaan en uiteraard gaat men vrolijk rennend achter de
pup aan. Soms is het zelfs zo leuk dat de pup komt aanlopen met een oude lap, deze op de schoot van
de baas legt, en geduldig wacht tot de baas het uiteinde pakt. Vervolgens wordt er uit alle macht door
twee partijen gesjord en getrokken, meestal tot het moment dat de baas er geen zin meer in heeft
en hij de lap loslaat…
Voor honden is spelen echter niet alleen maar een leuk spelletje. Het is ook een serieuze krachtmeting.
Het lijkt een risico-arme vorm van bepalen wie er de sterkste is. Er gebeuren dan minder enge dingen
dan wanneer ze direct het gevecht zouden aangaan. Het begint al bij pups op heel jonge leeftijd. In
het nest zijn ze volop aan het ‘spelen’. Ze dagen elkaar uit, ze rennen achter elkaar aan, ze klimmen
op elkaar, ze grommen als ze samen een oude lap vasthebben en de ene of de andere wil niet zomaar
loslaten, ze bijten in elkaars nekken, ze proberen elkaar op de rug te krijgen, enz… Kortom, ze maken
er een dolle boel van waar iedere fokker met veel plezier naar kan kijken. Er zijn echter maar weinig
mensen die hier een serieuze krachtbepaling in zien. Toch is dit zo. De pups zijn nu al aan het leren
hoe sterk ze zijn en op wat voor wijze ze straks een keer een echte confrontatie aan moeten gaan. Ze
leren zich nu te onderwerpen, ze leren te domineren, ze leren te vluchten, ze leren aan te vallen, enz…
Vanaf de eerste dag dat de pup in huis is, moet hij opgevoed worden. Hij moet bijvoorbeeld leren dat
de baas heeel leuk is. Eén van de manieren om dit voor elkaar te krijgen is om al vanaf het begin veel
met de pup te spelen. Enerzijds kan dit voor een goede binding zorgen tussen baas en hond, maar
anderzijds kan dit de pup ook al heel snel het idee geven dat hij de sterkste is. Dat eerste moet
gestimuleerd worden, het tweede moet voorkomen worden. Nu is geen enkele pup hetzelfde, en er
bestaan helaas ook geen goede methodes die voor alle honden gelden. Er moet eerst uitgezocht worden
wat de belangrijkste motivatie is voor de hond om te spelen, en daar moet vervolgens weer op een
goede manier op ingespeeld worden.
Het belangrijkste advies is om goed naar de hond te kijken. Als u de hond een lapje aanbiedt waar hij
direct enorm fel op inhapt moet u goed letten op zijn gedrag tijdens het sjorren aan dat lapje. Blijft
hij zo fel, gromt hij met zijn lip opgetrokken en klinkt die grom ook nog eens enorm fel dan is de kans
groot dat dit helemaal geen spel is voor uw hond. Dan is het echt een duidelijke krachtmeting die u als
baas eigenlijk helemaal niet moet aangaan. Wil hij vervolgens ook niet meer loslaten als u bijvoorbeeld
een snoepje voor zijn neus houdt en hij het lapje dus veel belangrijker blijft vinden, dan kunt u dit spel
beter niet meer met hem spelen. Het gaat dan voor uw hond toch niet om het leuk bezig zijn met u,
maar alleen maar om te winnen.
Heeft u een pup die niet fel gromt en keurig loslaat op het moment dat u dat zegt, die vrolijk aan het
kwispelen is als u het lapje pakt, die het weer komt brengen als u het weggooit, dan is de kans groot
dat uw hond het spelletje daadwerkelijk gewoon leuk vindt. Dan is het wel enorm belangrijk dat u dit
zo houdt door zelf altijd dit spel te beginnen en het ook zelf winnend af te sluiten.
Voor veel mensen met kinderen is het fantastisch om te zien hoe leuk ze met de hond kunnen spelen.
Met name sjorspelletjes kunnen echter met kinderen een heel averechtse uitwerking hebben. Het is
dan ook niet verstandig om kinderen dit soort spelletjes met de hond te laten doen, hoeveel
vertrouwen u ook heeft in de hond. Op het ogenblik dat hij merkt dat hij kan winnen, kan dit problemen
gaan opleveren.
Behalve het spelletje met het lapje zijn er natuurlijk ook nog een heleboel andere spelletjes waarmee
u uzelf en uw hond prima kunt vermaken. Spelletjes die er bovendien voor zorgen dat u als leider zeer
interessant bent, en nog heel leuk ook. Apporteerspelletjes bijvoorbeeld. Heel veel honden vinden het
super om achter een balletje aan te rennen. Hier kunnen we prima gebruik van maken. De baas gooit
het balletje weg, en de hond komt het terugbrengen in de hoop dat de baas het balletje nogmaals
weggooit. Hier kunt u al heel vroeg mee beginnen. Veel pups zijn erg geïnteresseerd in bewegende
voorwerpjes en als u nu in huis een balletje wegrolt zullen ze daar ongetwijfeld achteraan gaan. Lok ze
vervolgens en rol het balletje opnieuw weg. Ze zullen nu vrij snel doorhebben dat ze de baas nodig
hebben om het balletje weg te rollen.
Zo zijn er dus voldoende mogelijkheden voor bazen om met hun hond te spelen, in huis en buiten. Als we
ons maar realiseren dat het spel ook daadwerkelijk een spel moet zijn en niet een serieuze greep naar
de macht. U moet het spel dus altijd zelf beginnen, en het spel altijd zelf winnend afsluiten!
UW NEWF EN KINDEREN.
Vaak worden honden genomen omdat ze zo leuk en zo plezierig zijn voor kinderen. Enerzijds is dit
natuurlijk waar, kinderen en honden kunnen de beste maatjes worden. Anderzijds moeten de ouders
zich wel realiseren dat de nieuwigheid van de hond er snel vanaf gaat, en dat kinderen het al snel weer
leuker vinden om met hun vriendjes buiten te spelen. Daar komt nog bij dat kinderen en honden op een
heel andere wijze communiceren, en dat onbegrip de basis kan zijn voor problemen.
Honden communiceren voornamelijk via hun houding. Hiermee kunnen ze van alles aan elkaar en dus ook
aan ons duidelijk maken. Ze gebruiken hiervoor hun hele lichaam, van kop, met oren, tot aan de staart.
Als honden zich sterk voelen en willen imponeren dan maken ze zich groot: ze doen hun oren naar voren,
hun staart omhoog en gaan hoog op hun poten staan. Een andere hond kan vervolgens aangeven dat hij
zich de mindere voelt door de staart omlaag te doen, de oren naar achter te dragen en iets door de
poten te zakken. Ook kijkt deze de sterkere niet aan. Voelt de ander zich ook sterk dan komt er wat
lijfelijk imponeergedrag aan te pas. Een kop wordt in de nek van de ander gelegd of zelfs een poot op
de schouders. In het uiterste geval gaat de ene hond met beide voorpoten op de ander staan. Als de
ander zich dan overgeeft zal de ‘sterke’ nog even helemaal over de ander heen gaan staan. Vervolgens
loopt hij weg en zal de ‘lagere’ verder negeren. Accepteert de ander dit niet dan komt het vaak tot
een confrontatie. En dat mag u als baas natuurlijk niet toestaan. U bent tenslotte de leider die bepaalt
wat er gebeurt.
Honden communiceren voornamelijk via hun houding.
Als een hond zelf wil aangeven dat hij de lagere is zal hij op alle mogelijke manieren proberen te
‘slijmen’ om zo in de gunst van de hogere te komen. Hij gaat er kruipend op af, geeft pootjes vanuit
een hele lage positie, likt de mondhoeken van de ander, draait op zijn zij of gaat helemaal op zijn rug
liggen en kan daar zelfs een beetje bij plassen. Als de hogere daar geen zin in heeft zal hij de ander
waarschuwen door te grommen, en bij niet ophouden kan hij zelfs een snauw geven. Ondanks het feit
dat de ander zich heel klein heeft gemaakt.
KRUIPENDE KINDEREN.
Kruipende kinderen zijn, net als pups, ook de wereld aan het ontdekken. Een hond zien ze eigenlijk niet
anders dan een teddybeer? Stel u eens voor dat de hond lekker in zijn mand ligt en het kind ziet dat.
Deze kruipt er naartoe en maakt zich dus klein in de ogen van de hond. De hond heeft geen zin in dat
kind en gromt. Het kind vindt de hond hierdoor alleen maar leuker want er komt nog geluid uit ook. Het
kind kruipt verder. De hond laat zijn tanden zien tot nog grotere hilariteit van het kind. Het kind
probeert vervolgens of die oren wel helemaal vastzitten of hoever hij met zijn vingertjes in de neus
van de hond kan komen. De hond bijt. Het vervelendste hierbij is dat kinderen in dit soort situaties
bijna altijd met hun gezichtje op bijthoogte zitten. De hond is hierdoor helemaal niet vals geworden,
het kind is ook geen pestkop, de ouders hebben hier gefaald door niet in te grijpen in een situatie
waarbij onbegrip de basis voor het probleem was.
Het kan ook andersom. Het kind ligt te spelen op de grond en is dus in de ogen van de hond klein. De
hond wil zijn eigen positie bevestigen en loopt op hoge poten op het kind af, en gaat eroverheen staan.
Sommige bazen vinden dit prachtig want de hond beschermt het kind. Niets is minder waar. De hond
probeert te imponeren en dit mag hij nooit doen ten opzichte van kinderen!
Laat kinderen trouwens NOOIT alleen met een hond, ook niet voor even en zelfs niet wanneer het kind
de hond goed kent. De meeste ongevallen gebeuren immers als de kinderen alleen zijn met de hond!
KINDEREN VANAF CA. 12 JAAR.
Als u met uw pup naar een cursus gaat zult u ‘huiswerk’ meekrijgen. U moet uw hond leren zitten,
liggen, staan en komen op commando, leren loslaten, leren mee te wandelen zonder trekken, enz…
Betrek uw kinderen, ouder dan 12 jaar, hierin. Laat ook hen, onder uw toezicht, commando’s geven.
U leert de hond hiermee dat ook de kinderen hoger staan in de rangorde. Als de kinderen spelen met
de hond moeten ook zij winnen, zij beginnen en eindigen het spel. Ook hier kunt u weer helpen, want als
leider bepaalt u wie er hoger is in rang, de hond of het kind.
KINDEREN JONGER DAN 12 JAAR.
Bij kinderen jonger dan 12 jaar geldt een ander fenomeen. Honden hebben al heel snel in de gaten dat
zij dominanter zijn. In uw aanwezigheid staan ze echter lager in de rangorde. Op zich gaat dit goed,
behalve als u het kind zelf boven de hond stelt door ook een jonger kind commando’s te laten geven
die de hond van u moet opvolgen. Op dat moment zal de hond actief onder het kind geplaatst worden
en is er een zeer reële kans dat de hond zijn positie terug wil veroveren. Als u bijvoorbeeld alleen maar
even de post gaat halen of de telefoon aanneemt.
Als het kind zelf commando’s gaat geven en de hond deze opvolgt is het prima, volgt hij ze niet op
is het ook niet erg, zolang u zich er maar niet mee bemoeit. Help jonge kinderen dus NOOIT om de
hond commando’s te laten opvolgen. Bedenk ook dat jongere kinderen, in de belevingswereld van de
hond, nooit een zelfstandige plaats in de rangorde innemen. Het risico bestaat altijd dat de hond van
uw afwezigheid gebruik maakt om ‘de zaak recht te zetten’. De plaats van het kind in de rangorde is
dus afhankelijk van uw aanwezigheid.
Is de hond goed opgevoed en zijn de kinderen op de juiste manier betrokken in die opvoeding dan
kunnen honden en kinderen inderdaad de beste maatjes worden. Het is verschrikkelijk leuk om te zien
hoe ze dan samen kunnen spelen: balletjes weggooien, verstoppertje spelen, knuffelen en ravotten
horen allemaal tot de mogelijkheden. En als de kinderen in de puberteit zijn, heeft een hond altijd
een gewillig oor.
PUPPYCURSUS.
Uw pup zit nu in een heel belangrijke fase van zijn leven. Hij moet wennen aan allerlei vreemde zaken
en hij moet nu al leren wat hij later wel en wat hij later niet mag. Daarom is het belangrijk dat u met
uw pup naar een goede (puppy)cursus gaat.
Aan de verschillende cursussen hangen natuurlijk verschillende prijskaartjes. Voor de opvoeding van
pups en jonge honden is het echter zeer belangrijk dat er lesgegeven wordt door instructeurs die
goed zijn opgeleid en weten waar ze mee bezig zijn. Het cursusgeld mag daarom nooit bepalend zijn
voor welke cursus u kiest. Het is immers een investering voor jaaaren hondenplezier.
GEDULD.
De Newfoundlander is zacht van karakter. Het beste resultaat van een training krijgt u als u uw puppy
spelenderwijs africht. Een hond die plezier beleeft aan een training leert beter en sneller dan wanneer
dit onder dwang gebeurt. Indien u de Newfoundlander juist benadert dan wil hij graag iets voor de
baas doen. Daarvan kunt u gebruikmaken tijdens de training, met name bij ‘waterwerk’. Aangezien
de Newfoundlander pas laat volwassen is (rond de leeftijd van twee jaar), is geduld, maar ook
consequentie een vereiste bij het trainen.
CONSEQUENT.
Met honden valt niet te onderhandelen. Simpel gezegd mag een hond
iets wel of iets niet en dat geldt altijd, zonder uitzonderingen. De
ene keer iets wel toestaan en de andere keer weer niet werkt zeer
verwarrend voor een hond. Consequent zijn is dan ook de
belangrijkste voorwaarde voor een geslaagde opvoeding. Denk van
tevoren na over dingen die u uw hond wel of niet toestaat. Probeer
ook op lange termijn te denken. Als u toestaat dat uw pup tegen u
opspringt of op uw schoot komt liggen, dan geldt dat ook nog als hij
uitgegroeid is tot een hond van zestig kilo en onder de modder zit.
Hetzelfde geldt natuurlijk voor liggen op de bank of op bed.